Hoe rapportcijfers perfectionisten kunnen helpen

Het is een cliché: nobody is perfect. Als mensen zijn we allemaal feilbare wezens. Toch zijn er mensen die voortdurend streven naar het volmaakte: de perfectionisten. Ze willen het allerbeste bereiken, maar hun ideaal is zo hoog, zo zuiver, dat het eigenlijk onhaalbaar is. Vaak lijden ze eronder dat ze de perfectie niet kunnen bereiken en daarbij zijn ze niet erg vriendelijk voor zichzelf: Ze nemen het zichzelf kwalijk en ondermijnen daarmee hun eigenwaarde en tevredenheid over zichzelf.

Ook onder artsen komt veel perfectionisme voor. Dat is eigenlijk niet zo gek, het ideaalbeeld van de arts neigt naar perfectie: Iemand met een enorme kennis die patiënten met een oneindig geduld begeleidt, onderzoekt en behandelt en ze ook nog allemaal beter maakt.

Een naïef en kinderlijk beeld, maar ook een beeld dat heel diep in ons zit. Luister maar eens naar het applaus dat Brian Goldman krijgt voor zijn moed om te vertellen over zijn fouten als arts in deze indrukwekkende TED-talk.

 

Perfectie versus progressie

Perfectionisme belemmert groei. De perfectionist velt een oordeel over zichzelf en er zijn maar twee smaken waaruit hij kan kiezen: “een 10, perfect, alles is goed, ik ben goed” of “geen 10, niet perfect, het is niet goed genoeg, ik ben zelf niet goed genoeg”.

 

Stel dat hij hard gaat oefenen en het de volgende dag beter doet, maar nog steeds niet perfect. Dan blijft zijn oordeel over zichzelf “niet goed genoeg”, terwijl het een stuk beter ging dan de dag daarvoor. Is al dat studeren dan voor niets geweest? Of, anders gezegd: Hoe kan de perfectionist zich ontwikkelen, als hij zichzelf steeds weer het oordeel “niet-perfect” geeft? Een hulpmiddel hierbij is het rapportcijfer. Het werkt zo:

Stap 1: Geef jezelf als oordeel niet het zwart-wit “perfect” of “niet perfect”, maar een meer gedifferentieerd rapportcijfer tussen de 1 en de 10. Zo kun je oordelen dat je iets voor een 7 hebt gedaan. Dit zegt veel meer over hoe je het hebt gedaan dan het oordeel “geen 10, niet perfect”.

Stap 2: Bedenk voor jezelf: Wat kan ik veranderen om van die 7 een 8 te maken? Denk hier goed over na en zorg ervoor dat het iets is wat je zelf kunt veranderen. “Mijn werkplezier gaat van een 7 naar een 8 als mijn collega ontslag neemt” helpt je niet veel verder.

Stap 3: Ga met deze verandering aan de slag en geef jezelf daarna een nieuw rapportcijfer. Gaat het omhoog? Dan zit je kennelijk op een goed spoor. Verandert het niet of gaat het omlaag? Dan heb je in ieder geval iets uitgeprobeerd waarvan je nu weet dat het niet werkt. Negatieve resultaten worden vaak onderbelicht of gezien als mislukking, maar kunnen een heel zinvolle en nuttige ervaring zijn.

Karakter lees je niet af aan de mate waarin iemand foutloos is, maar aan de manier waarop hij omgaat met zijn fouten.

 

3 gedachten over “Hoe rapportcijfers perfectionisten kunnen helpen

  1. Voor een aantal handelingen en acties als arts is perfectionisme (iets heel erg goed willen doen) op zich een prachtige eigenschap. Denk bijvoorbeeld aan een chirurg. Een kleine fout kan soms tot dramatische gevolgen leiden.
    Je moet er echter niet in doorslaan en altijd streven naar 100%. Perfectionisme kan je dan veel last bezorgen. En ook leiden tot inefficiënt werken (het kost meer tijd terwijl de meeropbrengst gering is).
    Ik ben het geheel eens met Ron dat het belangrijk is om te leren hoe je met fouten kunt omgaan. Ik denk dat goed samenwerken met anderen ook een manier is om effectiever om te gaan met perfectionisme. Je kunt dan elkaar aanvullen en met elkaar praten over je handelingen, elkaar vragen om feedback. Zo leidt samenwerking dan tot betere prestaties én tot prettiger werken.

    • Beste Noks, bedankt voor deze reactie. Inderdaad is het streven naar uitmuntend werk een ontzettend nuttige eigenschap, zeker voor artsen. Ik denk dat je heel goed verwoordt wat de risico’s zijn om altijd voor de volle 100% te gaan. (of is het 110%?) De scheidslijn tussen ‘iets heel goed willen doen’ en ‘vastlopen in perfectionisme’ kan erg smal zijn.

  2. In de chirurgische vakken is een bekend adagium: `beter is de vijand van goed`.

    Dat heeft o.a. te maken met langere operatieduur; waardoor een verhoogd infectierisico en daarnaast de wet van de afnemende meeropbrengst/Paretoprincipe zoals Ron eerder beschreef. En niet te vergeten: de rest van je programma in kortere tijd zou moeten afmaken, dan wel overwerken. Met ook daardoor weer hoger complicatierisico.

    Bovendien kun je het operatieresultaat verslechteren of zelfs verpesten door langer te blijven `doorprutsen`. Goed is goed. Beter is slechter.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *